EAReNOW bestaat uit het trio Xabier Iriondo, Paolo Cantù en Alberto Morelli. Iriondo en Cantù kennen mekaar al van bij Uncode Duello en beiden zijn actieve muzikanten in de Italiaanse avontuurlijke rockscène. Morelli is minder bekend. De drie heren laten zich op dit werk regelmatig bijstaan door bevriende Italiaanse muzikanten waarvan de saxofonist, Gianni Mimmo de bekendste is. De muzikanten wenden een indrukwekkende waslijst aan instrumenten aan: naast piano, gitaar, percussie, saxofoon, trombone, klarinet en bas duiken bijvoorbeeld ook harmoniums, mondharp, harp, farfisa- en hammond orgel, hobo en koto (een Japans snaarinstrument) op en daarmee is lang nog niet alles opgesomd.
Ondanks dit zeer uitgebreide instrumentarium klinkt het merendeel van de tracks op dit werk vrij sober. Meer nog, wie een rijk totaalgeluid verwacht, voelt zich bij een eerste beluistering mogelijk wat bekocht. Door de afwezigheid van uitgesproken stevige tempo's en duidelijke melodielijnen zullen sommigen zich zelfs gaandeweg gaan vervelen. Het album geeft zijn parels echter pas na meerdere beluisteringen vrij en dan komt de kwaliteit van dit werk echt bovendrijven.
De eerste vier tracks vormen een bijzonder sterk blok. 'Ssshhsleeping' opent rustig en troostend met harmonieuze interactie tussen onder meer harmonium, gitaar en klarinet. Opvolger 'Ai Möi Möi' kleurt dan weer somber door de troosteloze gitaarmelodie, het klagende, schurende vioolachtige geluid en de bizar gedeclameerde, onverstaanbare vocalen. In de derde track (Starting Eclipse) verstrengelen een wandelend pianomotief en stemmig gitaargepingel zich tot een folk-achtig stukje. De pièce de résistance van dit werk is ongetwijfeld 'Pairidaeza', het vierde en langste nummer van dit album. Met behulp van harp, gitaar, klarinet en harmonium creëert het trio een mysterieuze, oosterse sfeer en waarin gaandeweg samples van een vrouwenkoor lijken op te duiken. Naar het einde zorgt geschuur over snaarinstrumenten voor een ietwat dissonante finale.
De lijn van het album wordt abrupt verbroken door de percussieve titeltrack, halfweg het album. Bovenop stevig ritmewerk van drums en tabla werken hammond orgel en trombone zeer synchroon complexe melodieën af die helaas helemaal niet beklijven. Deze fusionjazz-achtige vreemde eend in de bijt breekt volledig met de andere tracks, is weinig effectief en sleept ook nog eens te lang aan. Daarna wordt de toon van het album hervat met rustige sfeerstukken en klankminiatuurtjes die soms wel iets te weinig om het lijf hebben om te beroeren.
Het siert het trio dat ze met behoorlijk wat ambitie en een ongewoon instrumentarium een sfeervol album hebben willen creëren dat onwerelds aanvoelt. Met uitzondering van de titeltrack is het hen zelfs nog gelukt ook.